Gezondheid & Psyche
Ik leef nog dankzij mijn donorhart!
2 minuten leestijd
Posted on March 08, 2018
Als kind deed ik op redelijk hoog niveau aan korfbal. Toen ik dertien was, hoorde de arts tijdens een standaard medische keuring een hartruisje. Uiteindelijk bleek dat ik hypertrofische cardiomyopathie had. Simpel gezegd: een dikkere hartspier. Daardoor was mijn hart stugger en trok het minder goed samen. Vroeg of laat zou ik klachten krijgen, het gevolg op lange termijn kon hartfalen zijn. Ik moest acuut stoppen met sporten. Ondanks medicijnen ging mijn conditie langzaam achteruit.
Na de havo rondde ik de opleiding tot radiodiagnostisch laborant af en ik vond een leuke baan in een ziekenhuis. Wel merkte ik dat ik steeds sneller moe was en minder aankon. Op mijn zesentwintigste leerde ik de vader van mijn zoon kennen. We hadden een kinderwens, maar daar kleefden wel risico’s aan. Ik moest stoppen met mijn medicijnen, want die waren schadelijk voor een ongeboren vrucht. Gelukkig raakte ik vrij snel zwanger en kregen we een gezonde zoon, Damian.
Een halfjaar daarna kreeg ik ernstige hartritmestoornissen, heel beangstigend. Met een stroomschok werd, onder een lichte narcose, mijn onregelmatige hartritme hersteld tot een regelmatige hartslag. Vanaf dat moment moest mijn hart om de paar maanden, of soms om de paar weken, opnieuw ‘gereset’ worden. Op mijn eenendertigste moest ik helemaal stoppen met werken. Ik voelde me afgeschreven, schuldig, boos en verdrietig. Binnen een paar jaar veranderde ik van een vlotte jonge vrouw in een hulpbehoevende vrouw, die was aangewezen op een traplift en een scootmobiel.
Op mijn tweeëndertigste kreeg ik te horen dat ik nog maar maximaal een jaar te leven had. Alleen een donorhart kon me redden. Ik kwam op de wachtlijst te staan, maar dat bood geen garanties. Het was een bizarre tijd. Ik had mijn begrafenis al geregeld.
Na negen maanden kwam het verlossende telefoontje: er was een donorhart. In het ziekenhuis nam ik heel intens afscheid van mijn naasten. Toen ik na de operatie op de ic wakker werd, was ik compleet in paniek. Mijn lijf was de hartslag van mijn nieuwe donorhart niet gewend. Door alle medicijnen had ik twee dagen lang de meest bizarre hallucinaties. Na drie weken mocht ik naar huis, maar ik deed nog maandenlang rare dingen. Dan stond ik bijvoorbeeld groente te hakken op een snijplank, terwijl ik niks in mijn handen had.
Inmiddels heb ik mijn hart alweer tien jaar en het gaat heel goed met me. Elk jaar gedenk ik mijn donor en de transplantatie. Dankzij mijn donor heb ik Damian, die nu zeventien is, zien opgroeien.